Ik begrijp er niks van… - Reisverslag uit Arusha, Tanzania van Lieke Prins - WaarBenJij.nu Ik begrijp er niks van… - Reisverslag uit Arusha, Tanzania van Lieke Prins - WaarBenJij.nu

Ik begrijp er niks van…

Blijf op de hoogte en volg Lieke

25 Maart 2014 | Tanzania, Arusha

En daar is dan de cultuurshock, 4 maanden te laat, heftiger dan ik me ooit had kunnen voorstellen en ik begrijp er niks van. Hoe overleef je het leven hier? Hoe kan het dat de mensen hier niet massaal zelfmoord plegen? Waarom trekken ze niet met zijn alle naar Nederland om Wilders te pesten? Hoe houd je je rug recht en ga je met opgeheven hoofd door?

Ik heb lang niet geschreven hoewel er veel gebeurd is, maar soms is er even geen tijd of aandacht om een verhaal te fabriceren en soms, zoals nu, moet de beleving op papier gezet worden, om het beter te kunnen bevatten en om mijn gedachten te kunnen ordenen.

Eind februari zijn papa en mama hier geweest om een stukje van mijn leven hier te zien en vervolgens een fantastische reis te maken naar Ngorongoro en de Serengeti. Fijn om ze een knuffel te kunnen geven en een deel van mijn nieuwe land met ze te kunnen delen. Wat een pracht, wat een natuur, wat een ongerepte weidsheid van pure schoonheid. Met de felle Afrikaanse zon op ons hoofd, die ons in 10 minuten liet verbranden, de wind in onze haren en het stof in ons mond waren we getuigen van de emigratie van duizenden gnoes en zebra’s om vervolgens te kunnen genieten van de dieren die het wel best vinden op de plek waar ze zijn en uitrusten in een boom, spelen in een modderpoel of liggen in de schaduw; en geef ze eens ongelijk. Een waanzinnig avontuur waar ik onwijs van genoten heb! Het kost me moeite om dit op een juiste manier onder woorden te brengen, wellicht doen de foto’s het beter.

Na de reis voelde Arusha weer als thuiskomen. De kinderen in het weeshuis kunnen omhelzen en weer vertrouwd met een emmer douchen, voelde eigenlijk weer heel fijn. Een minder fijne bijkomstigheid was de malaria die ik, dankzij de 50 muggenbulten op mijn voeten, gekregen had. Als er een ding is wat ik haat aan reizen is het ziek zijn in het buitenland. Malaria is ronduit kut! Doodmoe maar niet kunnen slapen, 0,0 energie waardoor er een stoel tussen je kamer en de wc gezet wordt (max 10 m lopen) zodat je even kan rusten voordat je door je benen zakt, overgeven zoals nooit te voren, duizelig, misselijk, hoofdpijn, buikpijn.. kortom het hele rattenplan aan nare dingen. Het was de eerste drie dagen dus knap kloten, daarna ging het gelukkig al snel weer een stuk beter.. polepole (rustig aan)!

Het onderzoek voor de minor is inmiddels afgerond en tijd om aan een nieuw project te moeten beginnen, de laatste horde van mijn studie: mijn scriptie. Het onderwerp in het kort… Ik hoef niet al te uit te leggen over het feit dat HIV een groot probleem is in Tanzania; 8% van de bevolking is geïnfecteerd en dit zijn alleen de mensen die geregistreerd zijn. De overheid en vooral de NGOs hebben veel aandacht voor het probleem, maar richten zich eigenlijk vooral op de preventie van verdere spreiding en de behandeling van de ziekte. Er is alleen geen aandacht voor het mentaal welbevinden, logisch, dat komt bijna altijd op de laatste plaats als het om ontwikkelingswerk gaat en misschien ook wel terecht (?). Nou heeft onderzoek in Europa en de VS aangetoond dat HIV geïnfecteerde juist heel veel mentale problemen hebben en ik ga simpelweg kijken hoe dat zit in Tanzania. De gemeente Arusha is mijn opdrachtgever en ik hoop eigenlijk te kunnen aantonen dat ze zich ook moeten focussen op het mentale welbevinden van de patiënten.

Goed, dit leidt ertoe dat ik inmiddels in een ziekenhuis werk om daar mijn onderzoek uit te kunnen voeren. BAM! De tweede dag in het ziekenhuis kwam de cultuurshock onverwacht om de hoek kijken.. een rondleiding! “Dit is de operatie kamer.” Vier muren met twee kapotte ramen, bed in het midden, grote lamp erboven, wasbak, wat papieren zakdoekjes en operatiegereedschap dat op een houtentafeltje naast het bed ligt. “Hier maken we onze handen schoon, dat is goed om van te voren te doen” Stuk groene zeep met een poster aan de muur dat je je handpalmen moet wassen maar ook goed tussen je vingers voordat je gaat opereren. “Hier liggen de patiënten.” Een grote ruimte met wat gekleurde doeken ter afscheiding, ijzeren bedden met een matrasje van 4 cm dik, krijsende patiënten die van de pijn naar hun moeder schreeuwen (maar hebben 4 uur daarvoor al wel een paracetamol gehad hoor), pasgeboren baby’s op de grond, open wonden met vliegen erop, het stinkt naar vieze was en bloed en er ligt modder op de vloer. “Hier worden alle documenten bewaard.” een trapkast volgepropt met bruine files en een man die op een krukje in de hoek een paar papiertjes op elkaar legt. “Bij deze arts komen de mensen op spreek uur” Ruim 50 mensen buiten in de regen op de grond, “kan je hier ook een afspraak maken?”, “Nee, we hebben geen receptie en geen telefoon.”
En dan hebben we in Nederland het lef om te klagen dat de tv alleen maar Nederland 1, 2 en 3 uitzend in het ziekenhuis en de pudding niet lekker is (don’t get me wrong, ik heb het geluk dat ik nooit langer dan 6 uur in een ziekenhuisbed heb hoeven liggen en daarvan heb ik het grootste deel geslapen, dus ik heb geen recht van spreken). Het voelt onwerkelijk, oneerlijk en te pijnlijk voor woorden!

Zelf ben ik vooral te vinden in het Care & Treatment Centre waar ze vooral HIV en Tuberculose cases behandelen. Dit is in principe een aangename plek om te zijn met vriendelijke artsen, geen huilende patiënten en het is er relatief schoon. Het zijn vooral de verhalen van de patiënten die me diep raken en achterlaten met een hulpeloos en nutteloos gevoel.

Patiënt nummer 1: vrouw, 22 jaar (precies een maand jonger dan ik zelf), stadium 4, gebruikt al 4 jaar ARV (aidsremmers), 5 kilo afgevallen in de afgelopen maand, heeft nu Tuberculose, veel last van hoesten, huiduitslag en haaruitval.

Patiënt nummer 2: man, 43 jaar, twee maanden geleden gediagnosticeerd, weigert medicatie ivm geloofsovertuigingen, masai met 8 vrouwen. Arts: “gebruikt u condooms?”, patiënt “nee, vind ik niet fijn”, “realiseert u zich dat u door seksuele gemeenschap uw vrouwen kan infecteren met het virus”, “ja, maar ik bid elke dag dat het niet gebeurd.”

Patiënt nummer 3: vrouw, ergens in de 50, man is al 15 jaar dood, blijkt HIV + te zijn. Ze wilt het niet geloven, weigert behandeling en vervloekt de arts met een “spreuk” waar ik (en ik denk dat arts ook) niets van begrijp.

Patiënt nummer 4: vrouw, 15 jaar, zwanger, stadium 4, is gestopt met ARV want ze voelde zich weer prima. Bij de uitleg over de medicatie en over de transmissie van de infectie naar haar ongeboren kindje staart ze naar haar voeten en knikt af en toe.

Er komen ongeveer 15 mensen op een dag, 15 keer BAM, 15 keer zit ik met mijn mond vol tanden, een brok in mijn keel een verhaal aan te horen en kan ik geen reactie geven. Het verdriet. De zwaarte. De complexiteit. Het ziekenhuis hangt vol met posters van “USAID”, “UN”, “Doctors without borders” en weet ik welke organisaties nog meer, maar wat heeft het voor zin. De ideeën als “als we iedereen nou maar goed inlichten, alle bestaande gevallen helpen met behandeling, medicatie gratis uitgeven, condooms uitdelen, voldoende centra oprichten en campagnes voeren” lijken in het niet te vallen door de complexiteit. Mensen hebben niet alleen HIV, maar zijn ook weduwe, hebben kinderen, hebben geen geld, wonen 30 km van het ziekenhuis vandaan waar ze alleen lopend kunnen komen, durven hun HIV status niet aan familie, vrienden en zelfs (seksuele) partners te vertellen vanwege stigma en discriminatie en hebben geen eten.

Ik kom hier als net 23-jarig studentje om ontwikkelingshulp te doen en ik heb geen flauw idee hoe ik kan helpen!

Op mijn verjaardag ben ik naar de begrafenis van een fantastisch lieve collega uit het weeshuis gegaan. Rot dag, rot verjaardag! De tien meisjes waar ik per ongeluk toch van ben gaan houden in de afgelopen maanden, staan om me heen en nemen op hun manier afscheid van de vrouw die hun zorgmoeder was de afgelopen zeven jaar, toen hun eigen ouders het niet meer konden en er niet meer waren. Daar sta ik dan, hulpeloos, machteloos en niet wetend hoe ik deze meisjes kan troosten, maar zij zijn sterk, zij houden hun rug recht en zij zeggen met opgeheven hoofd tegen mij “Ndiyo maisha Lieke” That’s life!

  • 25 Maart 2014 - 20:31

    Marieke:

    Lieve Lieke,

    Jij maakt meer mee dan ik, bijna twee keer zo oud als jij....
    Jij schrijft alles zo recht vanuit je hart op, ik weet niet wat ik moet
    zeggen......dank je voor je woorden.

    Heel veel sterkte en liefs toegewenst.
    Knuffel van Marieke


  • 25 Maart 2014 - 20:37

    Corry Derksen:

    Dag lieve Lieke,

    Wat een klappen in je gezicht krijg je daar! Daar ga je met je comfortabele Europese leventje. Maar door zo'n klap zul je je wel bewust worden van het geluk dat wij hebben in Nederland geboren te zijn. Mooi, dat je gegaan bent om anderen te helpen, maar je zult nu wel beseffen dat wat wij, geluksvogels , kunnen doen een druppel op een gloeiende plaat is. Het geluk is onrechtvaardig verdeeld op de wereld.
    Wij hebben dat op onze wereldreis ook ervaren, vooral in India. Daar word je beroerd van het hindoeïsme met zijn (nog altijd) kastensysteem en het immense verschil tussen arm en rijk. Ik kan het niet aanzien, jij kennelijk ook niet. Wij kwamen anders terug dan we gegaan waren en jij, denk ik, ook. Het tegenstrijdige is, dat ik het gevoel heb dat die ervaringen mijn leven hebben verrijkt!

    Veel liefs en tot ziens,
    Corry Derksen



  • 26 Maart 2014 - 00:15

    Jeroen :

    Poe. Niets van dit alles is nieuw voor ieder die wel eens een krant leest. En toch, daar is het dan. In onvermijdelijke nabijheid die je dwingt om machteloosheid te voelen.

    Ja, that's life.

    Dank voor je woorden.

    Jeroen

  • 27 Maart 2014 - 18:58

    Henk Kersten (van Irene):

    lieve Lieke,
    Onze problemen worden inderdaad piepklein als ik jouw verslag lees. ik ben 4-5 jaar geleden voor mijn werk in Tanzania geweest en dacht dat ik wel wat had gezien. Niet dus, jouw ervaringen zijn zo veel indringender dat ik voortaan maar beschaamd zal zwijgen wanneer het over Afrika gaat. Je hebt het niet alleen heel mooi opgeschreven maar zoals anderen al opmerkten, komen je woorden rechtstreeks uit je hart. Als de wereld zou bestaan uit uitsluitend Liekes, zouden er nooit meer oorlogen en ziektes zijn. Maar dat zal, vrees ik, een utopie blijven.
    Dank voor dit verslag.
    Behouden thuiskomst, Henk Kersten

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Lieke

Actief sinds 11 Juni 2009
Verslag gelezen: 1879
Totaal aantal bezoekers 21959

Voorgaande reizen:

12 November 2013 - 15 April 2014

Karibu Karibu!

23 Juli 2009 - 19 Mei 2010

Een jaartje Argentinie

Landen bezocht: